fbpx

Publicatie van de eerste beslissingen met betrekking tot inbreuken op de lockdownmaatregelen : wat zijn de tendensen in onze Belgische rechtbanken?

Sinds maart 2020 is het dagelijkse leven van de Belgen hevig in beroering gebracht door de COVID-19 pandemie. Om de verspreiding van dit virus tegen te gaan en te beperken, is de Belgische regering, net als andere landen in de wereld, gedwongen om de bevolking drastische lockdownmaatregelen op te leggen.

De invoering van deze regels, die gepaard gaan met sancties in geval van niet-naleving, heeft aanleiding gegeven tot talrijke controles door de ordediensten.

In dit stadium van de pandemie is het interessant om te kijken naar de eerste beslissingen van onze rechtbanken om een glimp op te vangen van de tendensen binnen de rechtspraak.

  • Juridische grondslag: het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken

De eerste maatregelen die de regering heeft genomen om de verspreiding van het virus tegen te gaan, zijn vastgesteld bij een ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19(1), dat meermaals is gewijzigd en nu is ingetrokken.

Deze maatregelen bestonden hoofdzakelijk uit de invoering van lockdown, een verplichting tot social distancing en het verbod enerzijds op samenscholing en anderzijds om zich te verplaatsen op de openbare weg en in openbare plaatsen, onder voorbehoud van bepaalde uitzonderingen die in het ministerieel besluit limitatief zijn opgesomd.

Overeenkomstig artikel 10 van het ministerieel besluit gaan de verschillende maatregelen gepaard met strafrechtelijke sancties voor de miskenning van de lockdownmaatregelen. Terwijl een aantal zaken buiten de justitiële sfeer werd afgehandeld via het systeem van de minnelijke schikking in strafzaken, werd het merendeel van de strafbare feiten vervolgd.

  • Bevoegde rechtbanken

Aanvankelijk viel de vervolging van strafbare feiten die verband houden met de niet-naleving van de lockdownmaatregelen onder de bevoegdheid van de correctionele rechtbank. Bij wet van 20 mei 2020(2) heeft de wetgever deze specifieke bevoegdheid echter overgedragen aan de politierechtbank.

De wijziging in bevoegdheid tijdens de crisis betekent dat bepaalde beslissingen met betrekking tot het plegen van strafbare feiten tegen de lockdownmaatregelen soms worden genomen door de correctionele rechtbank en het hof van beroep als beroepsinstantie, en soms door de politierechtbank in strafzaken en de correctionele rechtbank in haar hoedanigheid van beroepsrechter tegen de beslissingen van de politierechtbank.

  • Tendensen bij de rechtbanken

Bij lezing van de verschillende gepubliceerde beslissingen kan het volgende worden vastgesteld: de regels die bij het ministerieel besluit van 23 maart 2020 zijn ingevoerd en de uitzonderingen daarop zijn in manifest vage bewoordingen geformuleerd. De meerderheid van de gepubliceerde beslissingen bestond dus hoofdzakelijk uit de interpretatie van de begrippen die in dit ministerieel besluit worden gebruikt, maar die daarin niet worden gedefinieerd.

De Franstalige politierechtbank van Brussel(3) werd dus gevraagd het begrip persoon die onder hetzelfde dak woont te interpreteren, voor zover de regels inzake social distancing tussen deze personen niet van toepassing zijn. Aangezien de gebruikte termen niet gericht waren op enige beperking, was de rechtbank van oordeel dat dit begrip elke vorm van feitelijk samenwonen moet omvatten, zonder dat enige inschrijving in de bevolkingsregisters vereist is. Deze beslissing sluit aan bij een uitspraak van zijn ambtsgenoot te Charleroi, die over hetzelfde concept moest beslissen(4).

De begrippen wandeling en individuele lichaamsbeweging werden door het Hof van Beroep van Brussel eveneens geïnterpreteerd in een arrest van 15 juli 2020(5): het Hof oordeelde dat een wandeling een individuele lichaamsbeweging is en dat niets in het ministerieel besluit impliceerde dat een wandeling een constante, ononderbroken beweging inhoudt, zonder dat er een onderbreking aan te pas komt. Het enkele feit dat er tijdelijk wordt gestopt om een kennis te begroeten of om een voorwerp tijdens een wandeling neer te leggen, vormt volgens het Hof dus geen inbreuk op de lockdownmaatregelen.

In hetzelfde arrest heeft het Hof het begrip verboden samenscholing verduidelijkt door te stellen dat het veronderstelt dat er ten minste twee personen op een bepaalde plaats bijeenkomen, maar dat het toevallige of gecoördineerde, langdurige of kortstondige, stilstaande of bewegende karakter van de bijeenkomst irrelevant is.

Sommige rechtbanken hebben de lockdownmaatregelen ook in zeer specifieke gevallen moeten toepassen. Zo heeft de Franstalige politierechtbank van Brussel in een beslissing van 29 juli 2020(6) geoordeeld dat er in het specifieke geval van een dakloze sprake is van een niet-nakoming van de verplichting om thuis te blijven. Gelet op de concrete omstandigheden van de zaak en bij gebrek aan een bekende woonplaats of verklaarde verblijfplaats, was de rechtbank van oordeel dat de openbare weg de enige plaats was waar een dakloze zich kon bevinden, zodat het strafbare feit niet vaststaat.

Ten slotte verdient een beslissing van de Politierechtbank van Charleroi van 21 september 2020(7) nadere aandacht. Bij de wettigheidstoetsing van bovengenoemd ministerieel besluit heeft de rechtbank geoordeeld dat de ministers de hun bij artikel 182 van de Wet betreffende de civiele veiligheid van 15 mei 2007(8) verleende wettelijke bevoegdheid hebben overschreden, zodat het besluit moest worden vernietigd en het openbaar beroep niet-ontvankelijk was. Aan de andere kant was de Leuvense politierechtbank(9) op basis van dezelfde redenering van mening dat de genomen maatregelen en de bijbehorende sancties volkomen legaal waren.

  • Het vervolg?

De genoemde beslissingen bieden een overzicht van de tendensen in de rechtspraak, die door onze rechtbanken worden gebezigd.
Middenin de tweede golf en na de invoering van een tweede  lockdown “light” en een avondklok in het hele gebied, kunnen we de komende maanden nieuwe beslissingen over “COVID”-inbreuken verwachten.

—————

1.Koninklijk besluit n°1 van 6 april 2020 nr. 1  betreffende de bestrijding van de niet-naleving van de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken door de invoering van gemeentelijk administratieve sancties. Het gaf de gemeenten vervolgens de mogelijkheid om een administratieve procedure in te leiden.
2.Wet van 20 mei 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-, M.B, 29 mei 2020, p. 38157.
3.Pol. Brussel (Fr.), 27 juli 2020, C.R.A., 2020, nr. 5, p.42.
4.Pol. Charleroi, 29 juli 2020, J.L.M.B., 2020, nr. 27, pp. 1288-1290.
5.Brussel, 15 juli 2020, C.R.A., 2020, nr. 6, pp. 34-38 ; J.L.M.B., 2020, n°27, pp. 1266-1270.
6.Pol. Brussel (Fr.), 29 juli 2020, C.R.A.,2020, nr. 5, pp. 41-42.
7.Pol. Charleroi, 21 september 2020, J.L.M.B., 2020, nr. 36, pp. 1692-1705.
8.Wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid , M.B., 31 juli 2007, p. 40379.
9.Pol. Leuven, 4 augustus 2020, J.J.Pol, 2020, n°4, pp. 213-214.